7 november 2018 – Wetenschappers klagen de blinde vlek aan in het onderzoek naar depressie. Om te begrijpen hoe mensen die ziekte kunnen overwinnen moeten we net focussen op dat herstel, klinkt het, aldus de Belgische krant De Morgen.
Terwijl we weten dat een op de zeven in zijn leven vroeg of laat te maken krijgt met een zware depressie, is het veel moeilijker om cijfers te vinden over herstel. Hoeveel mensen slagen erin opnieuw een kwalitatief leven uit te bouwen? Wie kan weer aan het werk of bouwt een sociaal netwerk uit? En hoe weten ze de balans te bewaren?
Het is deze blinde vlek die wetenschappers aanklagen in een nieuwe paper die werd gepubliceerd in Perspectives on Psychological Science. “Wie de diagnose depressie krijgt, wil voornamelijk weten wat de kans is dat zijn of haar leven weer normaal of zo optimaal mogelijk wordt”, zegt Jonathan Rottenborg, professor psychologie (Universiteit van Zuid-Florida) in The New York Times. “Je zou denken dat we een antwoord hebben op die vraag. Ik vind het beschamend dat het niet zo is.”
Negatieve symptomen
Samen met zijn collega’s wijst hij erop dat de wetenschap al die jaren een potentieel erg interessante groep over het hoofd ziet: diegenen die ooit een of andere vorm van depressie hadden, maar daar min of meer van zijn hersteld. “De geneeskunde kijkt vooral naar wat ziek is”, erkent professor psychiatrie Koen Demyttenaere (KU Leuven). “En dus ook naar een vermindering van de negatieve symptomen.”
‘Te lang werd gedacht dat als je het negatieve omlaag haalt, dat het positieve wel zal stijgen. Maar dat klopt niet’PROFESSOR PSYCHIATRIE KOEN DEMYTTENAERE (KU LEUVEN)
Alleen is depressie meer dan dat. “Er zijn twee hoofdsymptomen: enerzijds de depressieve grondstemming met het zich neerslachtig en somber voelen, en anderzijds ook een gebrek aan plezier en het niet meer kunnen genieten. Te lang werd gedacht dat als je het negatieve omlaag haalt, dat het positieve wel zal stijgen.” Met andere woorden: het idee leefde dat als patiënten zich minder somber voelen, hun eetlust terugkrijgen of hun slaappatroon herstellen, ze ook hun joie de vivre terugvinden. “Maar dat klopt niet”, benadrukt Demyttenaere. “Dat heeft met andere hersenstimuli of neurotransmitters te maken. Terwijl patiënten net heel erg verlangen naar de terugkeer van het positieve.”
Een depressie is een stemmingsstoornis die volgens de organisatie Geestelijk Gezond Vlaanderen een op de vijf vrouwen en een op de tien mannen treft. Het is de meest voorkomende psychiatrische ziekte en zowel jong als oud krijgt ermee te maken. Het gaat om wie minstens twee weken last heeft van een resem symptomen, zoals neerslachtigheid, verdriet, gebrek aan eetlust, slaapproblemen of lage energie.
Hoopvolle evoluties
Er is ook geen pasklaar antwoord voor wie ermee geconfronteerd wordt. Wat bij de een werkt, haalt niets uit bij de ander. Die complexiteit verklaart mee waarom het onderzoek meer focust op de ziekte dan op het herstel. Ook het financiële plaatje speelt een rol. Het is eenvoudiger maar ook goedkoper om pakweg bij een honderdtal patiënten het effect van medicatie of psychotherapie te meten, dan om mensen met een depressie tien jaar lang te volgen en na te gaan in welke mate hun leven aan kwaliteit wint.
Toch zijn de evoluties binnen de geestelijke gezondheidszorg hoopvol. En binnen het onderzoek is de shift nu dus ook merkbaar. Op het kabinet van federaal minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open Vld) wordt afwachtend gereageerd: “Het wetenschappelijk onderzoek moet zijn gang gaan. De minister kan onmogelijk proactief op elk nieuw inzicht anticiperen of reageren.”
Bron: demorgen.be
Dit bericht is 3089 keer gelezen.