5 maart 2020 – Sinds de eerste ervaringsdeskundigen in de GGZ gingen werken, is er veel veranderd. ‘Het beroep’ onderging een metamorfose, gericht op herstelgericht werken en professionalisering. Het nadeel van dit proces is dat in het begin gemaakte keuzes leidden naar de discrepantie waar we nu mee te maken hebben. De kernwaarden van ervaringsdeskundigheid zijn veranderd. Het is tijd voor een evaluatie. Zitten we met de inzet van ervaringsdeskundigen nog op de goede weg?
Politieke belangen bij snelle professionalisering
Meerdere partijen hebben een politiek belang bij snelle professionalisering. De minister, GGZ-instellingen en Mind hebben in het hoofdlijnenakkoord de inzet van ervaringsdeskundigen opgenomen. Dit jaar moet de financiering geregeld worden, maar de voorbereidingen gaan te langzaam. Onlangs nam de Tweede Kamer al een motie aan waarin ze oproepen tot snellere resultaten. Verzekeraars en werkgevers willen echter eerst weten hoe ze professionele ervaringsdeskundigen kunnen herkennen en wat ze kunnen verwachten.
Bij de vele ontwikkelingen rond de inzet van ervaringsdeskundigheid in de GGZ is nooit tijd genomen om rustig te reflecteren. Niemand weet hoeveel ervaringsdeskundigen (Ervaringswerkers) er in de GGZ werken en welke resultaten dit oplevert. Het is niet bekend of het opgestelde Beroepscompetentieprofiel voldoet en hoe de inzet van ervaringsdeskundigen in de praktijk uitpakt. Sowieso is er weinig onderzoek gedaan.
In beschrijvingen van de praktijk komen de vele positieve kanten van ervaringsdeskundigen naar voren. Ze bereiken dingen die andere hulpverleners niet voor elkaar krijgen. De begeleiding is laagdrempelig en voelt vertrouwder aan voor cliënten. Het is duidelijk dat ervaringsdeskundigen een waardevolle bijdrage leveren aan de zorg. Juist door de koppeling aan herstelgericht werken kunnen ervaringsdeskundigen met hun begeleiding cliënten een stap verder helpen.
Professionalisering negeert kritische geluiden
Onderzoeksrapporten en beschrijvingen meestal best practises. Slechte voorbeelden worden nergens geregistreerd. Toch zijn er volop kanttekeningen te plaatsen bij het werk van ervaringsdeskundigen. Op Sociale Media zijn niet alleen positieve, maar ook veel negatieve ervaringen te vinden. Er zijn voorbeelden van doorgeschoten professionalisering, waarbij ervaringsdeskundigen zich als hulpverleners opstellen, maar ook van cliënten die nog teveel in hun eigen herstelproces zitten. Er wordt geschreven over de afwerende houding van collega’s in FACT-teams, maar ook over de openlijke weerstand van sommige ervaringsdeskundigen tegen de GGZ en tegen medicatie. Onderling discussiëren ervaringsdeskundigen over de verschillende stromingen en visies op ervaringsdeskundigheid. Toch leiden de kritische geluiden niet tot een bezinning op het ingeslagen pad van professionalisering. De trein dendert verder. Snelheid gaat voor zorgvuldigheid.
De basis voor professionalisering is het Beroeps Competentie Profiel (BCP). Het rapport beschrijft 15 competenties en 87 gedragskenmerken waar ervaringsdeskundigen aan moeten voldoen, gekoppeld aan de herstelvisie. Stuk voor stuk zijn deze competenties zinnig voor de herstelgerichte taak die ervaringsdeskundigen in de GGZ gekregen hebben. Alleen zeggen de meeste competenties niets over het hebben van eigen ervaring. Ervaringswerkers moeten bijvoorbeeld ‘Leer- en ontwikkeltrajecten op maat kunnen aanbieden’ en ‘Functioneel en resultaatverantwoordelijk samen kunnen werken met oog voor het proces’.
Sinds het verschijnen van het BCP is een kerstboom opgetuigd met eigen jargon en specifieke competenties. Het nadeel hiervan is dat cliënt en ervaringsdeskundige niet meer dezelfde taal spreken. De definities rond ‘Ervaringsdeskundige’ verschillen van de betekenis van Nederlands woorden. In het dagelijks leven gebruiken we het woord herstel voor volledig beter worden. Je herstelt van een griep. Ervaringsdeskundigen beseffen dit vaak niet meer, voor hen betekent herstel ‘het (leren) leven met een ontwrichtende aandoening, beperking of kwetsbaarheid.’
Positioneer ervaringsdeskundigen náást de cliënt
Kenniscentra beschreven competenties en een leerplan, opleidingen maakten leerdoelen, belangenbehartigers lobbyen voor de financiering. Los van elkaar zijn alle stappen in deze ontwikkeling verklaarbaar. Maar bij elk nieuw beleidsstuk holt de kernwaarde van ervaringsdeskundigen verder uit holt. Hoe meer jargon en hulpverlenersvaardigheden het werk van ervaringsdeskundigen beheersen, hoe verder zij van hun eigen ervaringen af komen staan. Cliënt en ervaringsdeskundige spreken niet langer dezelfde taal. Langzaam maar zeker is er een discrepantie ontstaan tussen de oorspronkelijke inzet van ervaringsdeskundigen, die vooral bij cliëntgestuurde organisaties nog is terug te vinden, en de invulling die vanuit kenniscentra en opleidingen wordt gestimuleerd.
Het kan ook anders. In Engeland hebben bijvoorbeeld tientallen Peer Support Workers een betaalde baan bij Mind Norwich. Ze werken in het Sociale Domein naast ggz-therapeuten, maar staan naast de cliënt. De Peer Support Workers steunen onvoorwaardelijk het pad dat de cliënt wil bewandelen.
Deze ervaringsdeskundigen worden uitgekozen op persoonlijkheid en (levens)ervaring. Vervolgens leren zij in een 10-daagse training alles wat ze nodig hebben voor hun werk. Het is de bedoeling dat de ervaringsdeskundige dicht bij de eigen ervaringen blijft staan. Niet voor niets krijgt iedereen al tijdens de sollicitatie de boodschap “It’s not a lifetime job”.
Een 10-daagse training á la Mind Norwich zou voldoende moeten zijn voor ervaringsdeskundigen die werken zoals in het hoofdlijnenakkoord en de Motie van de Tweede Kamer is beschreven. Door het omlaag bijstellen van de eisen aan ervaringsdeskundigen, kan de impasse rond de professionalisering verbroken worden. Werkgevers kunnen gerichter mensen aannemen, verzekeraars kunnen zorg op maat inkopen.
Tijd om zorgvuldige afwegingen te maken
Het is tijd voor bezinning. Laten we onderzoeken wat de resultaten zijn van de verschillende stromingen rond de inzet van ervaringsdeskundigheid. De eisen van het BCP zouden niet heilig moeten zijn. Eerst moeten we weten in welke rollen ervaringsdeskundigen werken. Misschien moet er zelfs vastgesteld worden wat de maximale scholing is voor een Peer Support Werker. Alleen dan kunnen we weten in welke richting de trein van professionalisering verder moet rijden.
Trudy Jansen
Veerkracht centrale
Dit bericht is 6559 keer gelezen.