24 oktober 2020 – Om goed te functioneren in de maatschappij, moet je regelmatig je emotionele reacties onder controle brengen. Dit gaat meestal goed, maar soms niet. Denk bijvoorbeeld aan agressie in het verkeer of aan mensen met sociale angst, die sterk geneigd zijn sociale situaties uit de weg te gaan. Hersenstimulatie kan mogelijk helpen om dit automatische gedrag beter te controleren. Dit laten hersenonderzoekers van het Donders Instituut van de Radboud Universiteit zien in een nieuwe publicatie in eLife op 27 oktober.
De gevonden resultaten kunnen mogelijk relevant zijn voor een toekomstige behandeling van psychologische stoornissen waarbij controle over gedrag dat volgt uit emoties verminderd is, zoals bij sociale angst en agressieproblemen.
Blije en boze gezichten
De mate van controle die mensen hebben over hun emotionele gedrag wordt in hersenonderzoek vaak gemeten met behulp van een computertaak waarbij mensen plaatjes van boze en blije gezichten te zien krijgen, die ze kunnen benaderen of vermijden door een joystick naar zich toe te trekken of van zich af te duwen. Onze natuurlijke neiging is dat we boze gezichten van ons af willen duwen (vermijden) en blije gezichten naar ons toe willen trekken (benaderen).
Om dit natuurlijke gedrag te veranderen – boze gezichten juist benaderen en blije vermijden – is controle vereist over deze automatische emotionele acties. ‘Dit lijkt eenvoudig’, vertelt hersenonderzoeker Bob Bramson, ‘maar in het verleden is aangetoond dat mensen met sociale angst aanmerkelijk slechter zijn in het controleren van deze actietendensen en dat de mate waarin iemand controle kan uitoefenen, voorspelt hoe mensen omgaan met stress in het dagelijks leven. Bij die controle zijn de prefrontale cortex, het gebied voorin onze hersenen, en delen van de motor cortex betrokken, waarbij communicatie tussen de twee gebieden een cruciale rol lijkt te spelen.’
Betere communicatie met hersenstimulatie
Het is de onderzoekers gelukt om de communicatie tussen deze twee hersengebieden te verbeteren door middel van hersenstimulatie via elektroden op het hoofd (Transcranial Alternating Current Stimulation, tACS). Hiermee stemmen ze de verschillende hersengolven in deze twee gebieden op elkaar af.
De onderzoekers zagen dat de proefpersonen die sterker reageerden op de hersenstimulatie ook beter werden in de taak waarbij ze hun emotionele acties moesten controleren. ‘Omdat de hersenstimulatie controle verbetert bij gezonde proefpersonen, hebben we goede hoop dat dit ook zou kunnen werken voor mensen met sociale angst. Dit zijn we momenteel aan het onderzoeken’, aldus Bramson.
Weten wat je doet
Hoe goed mensen reageren op tACS hangt af van verschillende dingen, zoals bijvoorbeeld de dikte van de schedel. Om die reden hebben de onderzoekers de proefpersonen tegelijkertijd in een MRI-scanner gelegd om de hersenactiviteit te kunnen meten tijdens stimulatie met tACS. Zo was goed onderscheid te maken tussen de mensen die wel en niet reageerden op de hersenstimulatie.
Bramson: ‘Een ander voordeel van het meten van hersenactiviteit tijdens de stimulatie is dat we konden zien dat activiteit ook veranderde in gebieden in het emotienetwerk die niet direct gestimuleerd werden. Deze methode kan helpen om in de toekomst hersenstimulatie op een meer geïnformeerde manier toe te passen, waardoor we de werking ervan mogelijk kunnen verbeteren.’
Publicatie
Bramson B, den Ouden H, Toni I, Roelofs K (2020). Improving emotional-action control by targeting long-range phase-amplitude neuronal coupling. eLife
Bron: ru.nl
Dit bericht is 2704 keer gelezen.