De zorg voor anorexiapatiënten is al jarenlang niet goed geregeld. Wachtlijsten lopen op tot maanden, klinieken zitten vol en ook op lichtere vormen van hulp moeten mensen met een eetstoornis vaak weken wachten. Toch zijn er volgens kinderarts Annemarie van Bellegem op de achtergrond al positieve veranderingen gaande om de anorexiazorg structureel te verbeteren. “Geloof me, we zijn echt heel hard aan het werk samen, maar daar plukken de mensen die nu bij ons komen met een eetstoornis nog niet direct de vruchten van.”
Ieder jaar komen er naar schatting 1300 nieuwe anorexiapatiënten bij. Dit jaar zouden dat er weleens meer kunnen zijn. Hoeveel patiënten er op de wachtlijst staan voor behandeling, is niet duidelijk. Maar dat het er meer zijn dan de zorg aankan, dat is evident. Overal in het land stuiten kinderen en jongeren met eetproblemen op een dichte deur nadat ze zich bij de huisarts melden voor hulp. Klinieken zitten vol. Op dagbehandeling moet je vaak weken wachten. Zelfs voor 2 uurtjes in de week komen hulpverleners handen tekort. Soms duurt het wachten maanden.
In de tussentijd zakken patiënten soms zo diep in hun eetstoornis, dat ze tijdens het wachten in het ziekenhuis terechtkomen met ernstig ondergewicht, een te lage bloedsuikerspiegel of haperende organen.
‘De anorexiazorg verbetert maar de patiënt merkt er nog weinig van’
Meer ziekenhuisopnames
Ook op de kinderpoli in het Amsterdam UMC zag Van Bellegem, die als kinderarts en sociaal pediater gespecialiseerd is in eetstoornissen, het afgelopen jaar steeds meer kinderen en jongeren met ernstige eetproblemen langskomen. Het waren vooral jonge jongens die zich na de eerste lockdown in toenemende mate melden met een eetstoornis. Later viel het op dat er meer anorexiapatiënten waren die, na eerder al eens in het ziekenhuis te zijn geweest, een terugval kregen. Sommigen stopten volledig met eten en drinken. “Het liefst zou ik natuurlijk tegen iedereen zeggen dat als je bij mij komt met een dochter of zoon met een eetstoornis, dat je dan morgen ergens terecht kunt voor behandeling. Maar daar zijn we nog niet.”
De manier waarop de zorg voor patiënten met een eetstoornis is georganiseerd, werkt al langer niet goed. Daarom is in 2019 op verzoek van demissionair minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid de stuurgroep K-EET (wat staat voor: landelijke ketenaanpak eetstoornissen) in het leven geroepen. Een groep psychiaters, artsen en zorgverleners met expertise op het gebied van eetstoornissen, waaronder Van Bellegem zelf, schreef een plan hoe de anorexiazorg te verbeteren en kreeg van de minister een zak geld mee om dit voor mekaar te krijgen: eenmalig 11,5 miljoen euro in 2019, daarna jaarlijks 26 miljoen euro – al is dat bedrag lang niet alleen bedoeld voor eetstoorniszorg (maar wel voor het oprichten van 8 ggz-brede regionale expertisecentra). ‘Ga het maar doen.’
Het doel: kinderen en jongeren met een eetstoornis moeten eerder herkend, erkend, doorverwezen en geholpen worden. Na 3 jaar moeten er zichtbaar minder ernstig zieke anorexiapatiënten zijn. Vrij vertaald betekent dat uiteindelijk minder ziekenhuisopnames en minder sterfte als gevolg van (met name) anorexia nervosa, nog altijd de meest dodelijke ziekte in de psychiatrie. Is er nu, anderhalf jaar op weg, en ondanks corona, al iets verbeterd?
Volgens Van Bellegem werken huisarts, ggz en ziekenhuiszorg steeds beter samen. “We waren elkaar een beetje kwijtgeraakt de afgelopen jaren, dat heeft ook te maken met de decentralisering in 2015 (waarbij gemeenten verantwoordelijk werden voor jeugdzorg, red.), en dat zijn we nu aan het herstellen. Ik zie wel echt dat zorgprofessionals open staan voor vernieuwing en verbetering, dus de verschuiving is al gaande, maar wachtlijsten van vijf of zes maanden, dat is gewoon nog niet oke.”
Een snelle oplossing is er volgens haar niet. Extra geld levert niet meteen extra personeel, meer kennis over eetstoornissen of minder patiënten op. “Er zijn een heleboel dingen die we moeten aanpakken, en daar zijn we stap voor stap mee bezig. Dan heb je het over scholing van zorgprofessionals, het eerder leren herkennen en erkennen van de ziekte, het veranderen van het zorgstelsel, zorgen dat het netwerk beter op elkaar aansluit en het de-stigmatiseren van eetstoornissen. Dat had je liever allemaal gisteren al gehad, maar verandering vraagt gewoon ontzettend veel tijd – helaas.”
Over anorexia nervosa
In Nederland zijn ongeveer 200.000 patiënten met een eetstoornis. Een relatief kleine groep, ongeveer 7.000 patiënten (waarvan 95% vrouw is), heeft anorexia nervosa. Toch is dit de eetstoornis waar we het meest over horen. Anorexia nervosa is vanwege het destructieve karakter nog altijd de meest dodelijke ziekte binnen de psychiatrie. Ongeveer 5 tot 10 procent van de patiënten overlijdt aan de eetstoornis zelf of suïcide als gevolg hiervan. Het gros van de anorexiapatiënten herstelt, al duurt de gemiddelde ziekteduur 6-7 jaar. Bij 1 op de 4 personen wordt de anorexia chronisch.
Denk jij aan zelfmoord of maak je je zorgen om iemand? Neem anoniem contact op met 113 Zelfmoordpreventie via 113 of 0800-113 of de chat via 113.nl.
Bron: pointer.kro-ncrv.nl
Dit bericht is 2694 keer gelezen.