16 oktober 2019- JIM is een nieuwe benadering in de jeugdhulp, waarbij samengewerkt wordt met natuurlijke mentoren uit het sociale netwerk van een jongere. De aanpak is ook op de lange termijn veelbelovend, maar wel onder voorwaarde dat deze door alle betrokken partijen op waarde wordt geschat. Zo blijkt uit nieuw onderzoek van forensisch orthopedagogen Levi van Dam en Geert Jan Stams en cultureel antropoloog Lotte Heijmans.
Uit eerder onderzoek weten we al dat de effecten van de JIM-benadering op de korte termijn positief zijn op het gebied van welbevinden, fysieke en psychische gezondheid, sociaal-emotioneel functioneren, het schoolsucces van de jongere en het voorkomen van uithuisplaatsing.
Levi van Dam, Lotte Heijmans en Geert Jan Stams hebben nu ook onderzoek gedaan naar de effecten op de lange termijn. Uit dit onderzoek blijkt dat JIM ook op de lange termijn veelbelovend is als aanpak in de jeugdhulp, maar betrokken partijen deze wel op waarde moeten schatten en de (rechts)positie van de JIM aandacht verdient.
Wat is JIM?
JIM staat voor Jouw Ingebrachte Mentor. Jongeren kiezen zelf een mentor uit hun omgeving, bijvoorbeeld een oom, tante, vriend of buurman. Deze mentor is hun vertrouwenspersoon en komt op voor de belangen van de jongere. Daarnaast is de JIM een samenwerkingspartner voor ouders en hulpverlening.
Hoe gaat het met JIMs en jongeren een tijdje na afronding van de hulp?
In het onderzoek naar de effecten van JIM op de lange termijn gingen de onderzoekers in op de volgende thema’s:
- Betekenisgeving: wat heeft het betekend JIM te zijn en hoe is er invulling gegeven aan het mentorschap?
- Relatiekwaliteit: hoe is de relatie tussen de jongere, JIM en gezinsleden veranderd door het JIM-traject?
- Ondersteuning: hoe is de ondersteuning vanuit de hulpverlening ervaren?
- Duurzaamheid: is er na afronding van het traject nog contact met de jongere? En hoe gaat het nu met de jongere?
Resultaten van het onderzoek naar lange termijn effecten
Betekenisgeving
Het merendeel van de participanten ziet de JIM niet als een rol, maar als een natuurlijk proces. Slechts een aantal JIMs neemt een andere rol of een andere houding aan tijdens het traject ten opzichte van de rol die ze hiervoor hadden in het leven van de jongere. Vooral het gevoel iets bereikt te hebben en het gevoel invloed te hebben op de jongere worden als waardevol beschouwd.
Relatiekwaliteit
De meerderheid van de JIMs ervaart geen verandering in de kwaliteit van de relatie met de jongere. Wel noemde een aantal JIMs een positieve verandering in de kwaliteit van de relatie met de jongere en sommigen gaven aan meer spanning en conflict te ervaren (wat niet direct nadelig hoeft te zijn uitgaande van het belang van de jongere).
Ondersteuning
Over het algemeen zijn de JIMs positief over de ondersteuning vanuit de hulpverlening. Het belangrijkste kritiekpunt is dat de JIM-positie onvoldoende aan andere organisaties wordt gecommuniceerd en contact met andere JIMs ontbreekt. Ook geven sommige JIMs aan dat ze erg veel verantwoordelijkheid krijgen, terwijl anderen juist aangeven niet te worden meegenomen in cruciale besluitvorming.
Duurzaamheid
Na afronding van het traject heeft bijna niemand meer behoefte (gehad) aan contact met de hulpverlening. Van de JIMs heeft 75% nog contact met de jongere na afloop van het traject, waarbij de frequentie van het contact over het algemeen afneemt na afronding van het traject. De overige JIMs hebben geen contact meer, maar staan nog wel open voor contact.
In meer dan 70% van de situaties is tijdens het hulpverleningstraject een uithuisplaatsing afgewend, enkele jongeren wonen inmiddels weer thuis of bij een vertrouwd iemand uit de omgeving waardoor het percentage is gestegen naar 80%. In de trajecten waar wel een uithuisplaatsing heeft plaatsgevonden, geven de JIMs aan dat dit voor de jongere beter is, omdat de situatie thuis onhoudbaar was.
Conclusie: JIM is een positieve en veelbelovende aanpak, mits door alle betrokken partijen op waarde geschat
Dit onderzoek geeft een goed beeld van de verschillende ervaringen van de JIMs, nadat de hulpverlening is afgerond. Het merendeel van de JIMs houdt contact met de jongere na afloop van het hulpverleningstraject en in de meeste gevallen is de dreigende uithuisplaatsing afgewend en woont de jongere thuis of in zijn vertrouwde omgeving. Daarmee is het werken met een JIM een positieve en veelbelovende aanpak in de jeugdhulp, mits deze door alle betrokken partijen op waarde wordt geschat.
Advies aan de jeugdhulp
De onderzoekers adviseren aan professionals in de jeugdhulpverlening:
- Hou in het keuzeproces voor een JIM en tijdens de uiteindelijke samenwerking met de JIM eventuele problemen in de gaten, zoals spanning en conflict tussen actoren en soms een verslechtering in de natuurlijke mentorrelatie door de formalisering ervan (de natuurlijke paradox).
- Organiseer ontmoetingen en stimuleer uitwisseling tussen JIMs, ook als nazorg om het mentorschap duurzaam te laten zijn.
- Onderzoek een versteviging van de rechtspositie van de jeugdige en verken een verankering in de wet van de rechtspositie van informele mentoren (ter ondersteuning van de Universele Rechten van het Kind). Inspirerende voorbeelden hiervan zien we in België en Denemarken, waar kinderen als gevolg van wetgeving, het recht hebben om mensen uit de eigen omgeving mee te nemen bij belangrijke besluitvorming voor raad en advies.
NRC artikel over het onderzoek naar JIM
Telegraaf artikel over het onderzoek naar JIM
Lees meer over het onderzoek naar de korte termijn effecten van JIM
Bron: uva.nl
Dit bericht is 3528 keer gelezen.