In 1998 werd de groep van oorspronkelijk 129 eenjarige kinderen en hun ouders voor het eerst onderzocht. In de afgelopen 20 jaar bekeken onderzoekers onder andere hun speelsessies en interacties met ouders, vrienden en klasgenootjes. Ook werden ze in de MRI-scanner gelegd.
Met deze schat aan data hebben hoogleraar Experimentele Psychopathologie Karin Roelofs, haar promovenda Anna Tyborowska en collega’s van de Radboud Universiteit kunnen onderzoeken hoe stress tijdens verschillende levensfasen het puberende brein van deze proefpersonen heeft beïnvloed.
Specifiek keken de onderzoekers naar het effect van stress op het natuurlijke ‘snoeiproces’ in de hersenen: bij dit proces (‘pruning’) worden eerder gevormde verbindingen tussen hersencellen weer ongedaan gemaakt en komen er zinvollere en efficiëntere netwerken voor in de plaats.
Sneller rijp door vroege stress
De onderzoekers keken naar twee soorten veroorzakers van stress: negatieve levensgebeurtenissen en negatieve invloeden uit de sociale omgeving. Dat deden zij in twee verschillende levensfases van de deelnemers: in de vroege jeugd (0 tot 5 jaar) en tijdens de puberjaren (14 tot 17 jaar). Ze vergeleken de hoeveelheid stress met het snoeiproces in de prefrontale cortex, amygdala en hippocampus. Dit zijn hersengebieden die een belangrijke rol spelen bij het functioneren in sociale en emotionele situaties en waarvan bekend is dat ze gevoelig zijn voor stressinvloeden.
Stress voortkomend uit negatieve ervaringen tijdens de vroege kindertijd, zoals bijvoorbeeld ziekte of scheidingen, blijkt samen te vallen met een snellere rijping van de prefrontale cortex en amygdala tijdens de pubertijd. Dit terwijl stress voortkomend uit een negatieve sociale omgeving tijdens de puberteit, zoals een slechte positie in de groep van klasgenootjes, verband houdt met langzamer rijpen van hersengebieden als de hippocampus en een ander gebied in de prefrontale cortex. ‘In deze studie kunnen we helaas niet zeggen of stress ook daadwerkelijk de veroorzaker is van deze effecten, maar resultaten uit eerdere dierstudies wijzen daar wel op’, aldus Anna Tyborowska.
Verlies aan flexibiliteit
‘Het versnellende effect van stress in de vroege jaren op het rijpingsproces van de hersenen tijdens de adolescentie past in de theorieën van de evolutionaire biologie’, aldus Tyborowska. ‘Wanneer je opgroeit in een stressvolle omgeving, is het evolutionair gezien handig om sneller volwassen te worden. Maar aan de andere kant verliest het brein daarmee ook zijn flexibiliteit, waardoor je je minder goed kunt aanpassen aan je omgeving.’
Dat de sociale stress op latere leeftijd juist lijkt te zorgen voor een trager rijpingsproces tijdens de puberteit, vinden de onderzoekers opvallend. Tyborowska: ‘Wat het interessant maakt, is dat bij een sterker effect van stress op de hersenen tegelijkertijd het risico op het ontwikkelen van antisociale karaktereigenschappen ook hoger was.’
Tyborowska vervolgt haar studie met de elfde meetronde bij de proefpersonen, nu twintigers. ‘Nu we weten dat stress invloed heeft op de rijping van de hersengebieden die ook een rol spelen in de controle van onze emoties, kunnen we gaan kijken hoe deze ontwikkeling plaatsvindt in het verdere leven.’
Nijmeegse Longitudinale Studie
De Nijmeegse Longitudinale Studie startte in 1998. Het doel met deze studie was om te onderzoeken hoe de ontwikkeling en het functioneren van kinderen op verschillende leeftijden beïnvloed wordt door hun interacties met ouders een leeftijdsgenoten, in wisselwerking met hun temperaments- en persoonlijkheidskenmerken. Meerdere onderzoeksgroepen hebben toegang tot de data van de op dit moment zo’n 100 proefpersonen. Andere onderzoeksonderwerpen zijn onder andere moeder-kindrelaties, pesten en risicogedrag. Deze Nijmeegse langlopende studie is een van de weinige studies in de wereld waar zo veel metingen worden gedaan over zo’n lang tijdsbestek.
Publicatie:
Bron: ru.nl
Dit bericht is 10839 keer gelezen.