29 april 2017 – Dat mishandeling, seksueel misbruik of emotionele verwaarlozing in de kindertijd risicofactoren zijn voor depressieve en angststoornissen later in het leven was al bekend. Een nieuwe studie laat zien welke vorm van jeugdtrauma kenmerkend is voor welke psychische aandoening.
Emotionele verwaarlozing als kind is kenmerkend voor personen met depressies, dysthymie (een lichte maar minimaal twee jaar durende vorm van depressie) en/of sociale angststoornissen later in het leven. Seksueel misbruik heeft onafhankelijk van emotionele verwaarlozing of andere traumatische ervaringen een specifiek verband met dysthymie.
Dit zijn een aantal opvallende resultaten van een onderzoek van psychologen en psychiaters van de Universiteit Leiden, het LUMC, de VU en het VUMC, naar de samenhang van negatieve jeugdervaringen en ingrijpende levensgebeurtenissen met depressie en angst later in het leven. De onderzoekers publiceerden hierover in de Journal of Affective Disorders. Psycholoog Philip Spinhoven beschreef de resultaten hiervan samen met andere onderzoekers van de sectie Klinische psychologie en de afdeling Psychiatrie van het LUMC.
Eerdere hypotheses
De resultaten nuanceren bestaande hypotheses die angststoornissen vooral relateren aan bedreigende ervaringen als seksueel misbruik en mishandeling, en depressie vooral in verband brengen met emotionele verwaarlozing, d.w.z. afwezigheid van aandacht, steun en empathie bij ouders of verzorgers.
Welk trauma is risico voor welke psychische aandoening?
Dat negatieve jeugdervaringen zoals mishandeling, seksueel misbruik of emotionele verwaarlozing en later in het leven optredende ingrijpende gebeurtenissen, risicofactoren zijn voor het ontwikkelen en blijven voortbestaan van depressieve en angststoornissen was al bekend uit eerder onderzoek. Maar met deze nieuwe studie wilden de onderzoekers te weten komenwelke vorm van jeugdtrauma precies samenhangt met welke psychische aandoening. Als dat bekend is kunnen therapeuten gericht en in een vroeg stadium ingrijpen.
Nederlandse Studie naar Depressie en Angst
De onderzoekers maakten gebruik van de data van NESDA, de Nederlandse Studie naar Depressie en Angst. Dit is een grote langlopende studie naar depressie, angst en de combinatie daarvan. Ze richtten zich op 2288 personen die ooit in hun leven een of meer zogenoemde affectieve stoornissen hadden gehad: angststoornissen (gegeneraliseerde angst, sociale angst, paniekstoornis of straatvrees zonder paniek), depressieve episodes, of dysthymie. 616 van deze personen hadden op het moment van het onderzoek geen klachten meer. Daarnaast was er een gezonde controlegroep van 498 personen zonder geschiedenis van angsten of depressies.
Methode
In interviews werd aan de deelnemers gevraagd of ze voor hun zestiende levensjaar emotionele verwaarlozing en/of emotioneel, seksueel of lichamelijk misbruik hadden meegemaakt. Ook werd gevraagd naar ingrijpende gebeurtenissen tijdens de jeugd, zoals echtscheiding of overlijden van ouders of uithuisplaatsing. Met behulp van een gestandaardiseerde vragenlijst werd verder gevraagd naar ingrijpende negatieve ervaringen gedurende het gehele leven, zoals een ernstige ziekte, het overlijden van een goede vriend, werkloosheid, etc.
Eerdere studies
Eerdere studies waren veel beperkter van omvang en boden niet de mogelijkheden van statistische analyse en filtering van NESDA. Ze focusten bijvoorbeeld op de relatie tussen misbruik en depressie en deden daar uitspraken over zonder zich er rekenschap van te geven dat depressie en angst vaak samen voorkomen, wat het beeld kan vertekenen. Ook negatieve jeugdervaringen komen vaak in combinaties voor; seksueel misbruik en mishandeling krijgen bijvoorbeeld vaak een kans in een context van emotionele verwaarlozing.
Beeld nu gedifferentieerder
Personen die ooit een angststoornis of depressie hadden gehad rapporteerden in de NESDA-studie inderdaad vaker dan de gezonde proefpersonen dat ze in hun leven ingrijpende gebeurtenissen hadden meegemaakt. Verder hingen de meeste jeugdtrauma’s en in mindere mate negatieve levensgebeurtenissen samen met bijna elk van de depressieve en angststoornissen. Echter, wanneer er gecorrigeerd werd voor het samen voorkomen van angst en depressieve stoornissen en het meegemaakt hebben van meerdere belastende gebeurtenissen werd het beeld veel gedifferentieerder.
Emotionele verwaarlozing vergroot kwetsbaarheid
De conclusies over het specifieke verband tussen emotionele verwaarlozing en zowel dysthymie, depressieve episoden als sociale angst, zijn opvallend, zo schrijven de onderzoekers. Emotionele verwaarlozing zou niet alleen een deel van het verband tussen seksueel en fysiek misbruik en affectieve stoornissen kunnen verklaren, maar ook op zichzelf een belangrijke factor kunnen zijn in het vergroten van de kwetsbaarheid voor depressie en angst.
Leiden Family Lab
Dit is nuttige kennis, want emotionele verwaarlozing komt relatief veel voor maar is vergeleken met andere jeugdtrauma’s weinig onderzocht. De nieuwe inzichten bieden handvatten voor gerichte interventies.
De studie was gebaseerd op herinneringen van de ondervraagden aan hun jeugd en geeft dus geen harde causale verbanden. Hij biedt echter aanknopingspunten voor nieuw onderzoek in het hier en nu. In het gezamenlijke Leidse universitaire onderzoeksprofileringsgebied Health, prevention and the human life cyclevan de Faculteit der Geneeskunde en Sociale Wetenschappen zijn twee onderzoeksgroepen gevormd die zich bezig gaan houden met kindermishandeling resp. sociale angst. Psycholoog Spinhoven: ‘In een family lab studie zou het goed mogelijk zijn om de invloed van omgevingsfactoren als kindermishandeling op het ontwikkelen van sociale angst nader te onderzoeken. In het Leiden Family Lab (LFL) zullen meerdere generaties van een familie waarin een bepaalde stoornis voorkomt onderzocht worden om de invloed van persoons- en omgevingsfactoren op het voorkomen van de stoornis te onderzoeken.’
Meer resultaten
Naast de genoemde resultaten over emotionele verwaarlozing en over seksueel misbruik leverde het onderzoek ook de volgende uitkomsten op:
- De samenhang van depressieve of angststoornissen met negatieve ervaringen in de jeugd is groter dan die met negatieve ervaringen later in het leven.
- Jeugdtrauma’s zijn zowel kenmerkend voor angst als voor depressieve stoornissen, hoewel het verband met depressieve stoornissen wat sterker lijkt.
- Personen met meer dan één angst en depressieve stoornis rapporteerden vaker een geschiedenis van emotionele verwaarlozing en seksueel misbruik. En: hoe vaker verwaarlozing en misbruik voorkwamen des te sterker het verband.
- De resultaten voor personen die ooit een affectieve stoornis hebben gehad zijn vergelijkbaar met de resultaten voor personen die daar op het moment van het onderzoek nog steeds last van hadden. Dit suggereert dat de antwoorden van de laatsten niet gekleurd waren door de negatieve stemming bij het invullen van de vragenlijst en tijdens het interview.
The specificity of childhood adversities and negative life events across the life span to anxiety and depressive disorders
Philip Spinhoven, Ph.D.; Bernet Elzinga, Ph.D.; Jacqueline Hovens, M.D.; Karin Roelofs, Ph.D.; Frans Zitman, Ph.D.; Patricia van Oppen, Ph.D.; en Brenda Penninx, Ph.D.
Journal of Affective Disorders (2010) doi:10.1016/j.jad.2010.02.132
Het artikel is nog niet in druk verschenen maar is te raadplegen in PubMed als Epub publication ahead of print
Links
- Klinische, Gezondheids- en Neuropsychologie in Leiden
- Psychiatrie in Leiden
- Leiden Institute for Brain and Cognition
- Leiden Institute for Brain and Cognition (LIBC) Junior
- Onderzoeksprofileringsgebieden Universiteit Leiden
- Psychologie studeren in Leiden
- Masters psychologie in Leiden
Bron: nieuws.leidenuniv.nl
Dit bericht is 79810 keer gelezen.