Vrouwen hebben 2 keer zoveel kans om aan een depressie te lijden dan mannen. Exact waarom dit verschil zo groot is, is nog niet ontdekt, maar duidelijk is wel dat vrouwen een groter risico lopen door een combinatie van biologische, hormonale, genetische, psychologische en sociale factoren:

1. Genetische kwetsbaarheid – Mensen met depressie in de familie lopen allemaal meer risico, maar vrouwen nog meer als ze ook kampen met gebeurtenissen in hun jeugd die stress veroorzaken zoals seksueel misbruik en fysiek geweld.

2. Foetale ontwikkeling – Sekseverschil ontstaat in de hersenen. Als er met genen en hormonen iets net niet helemaal goed gaat, ontstaat er een aanleg voor stoornissen zoals depressie.

3. De kindertijd – Tot aan de pubertijd zijn er weinig verschillen tussen jongens en meisjes maar tussen de 16 en 20 jaar, als de sekseverschillen groter worden, hebben meisjes meer kans depressief te raken.

4. Zwangerschap – Hormonale schommelingen tijdens en na zwangerschap vergroten het risico op depressie. Ook als er vruchtbaarheidsproblemen zijn of juist een ongewenste zwangerschap dan wel een miskraam. Zeker na een bevalling kunnen vrouwen een postnatale depressie krijgen of zich overweldigd voelen door de zorg die ze moeten bieden.

5. Voor de overgang – In de jaren die leiden tot de overgang, als de vruchtbaarheidshormonen afnemen, kunnen vrouwen makkelijker een depressie krijgen. Ze kampen dan niet alleen met fysieke veranderingen maar ook met psychologische veranderingen die bijvoorbeeld tot slapeloosheid kunnen leiden.

6. Externe factoren – Er wordt veel van vrouwen verwacht, stelt de onderzoekster. Hun rol als moeder, partner en verzorger van ouders, samen met carrièredruk, kan wel eens teveel zijn en stress opleveren. Stress kan tot depressie leiden.

Bron: welingelichtekringen.nl